Interieur

Het interieur van de kerk is eenvoudig en stijlvol: een zaalkerk met de preekstoel uit de 17e eeuw tegen de achterwand. Oorspronkelijk stond de preekstoel ongeveer 4 meter naar voren tegen een rechte wand, waarachter de consistorie was met de twee schuine wanden, waarin toen ramen zaten. Dat is aan de buitenkant in de muren nog te zien. In de tweede helft van de 19e eeuw heeft men de kerkruimte vergroot door de oude consistorie bij de kerkruimte te trekken en een nieuwe consistorie aan te bouwen. Tijdens de oorlogen en bezettingen in de 18e en 19e eeuw is de kerk regelmatig gevorderd door de bezetters en ge­bruikt als voorraadschuur, stal of bergplaats. De banken en de preekstoel werden er dan uitgebroken en het noodzakelijke onderhoud van de kerk bleef achterwege. In 1839 werd een subsidie verkregen van de Belgische regering en de provincie Limburg voor restauratie van de kerk. Er werden 16.000 nieuwe leien geleverd om het dak te repareren en de banken in de kerk werden vervangen. Er waren twee timmerbedrijven in Gennep: één van Johannes Minor en één van zijn broer Frederik. Aan wie moest men dit karwei gunnen? Zoals het een christelijke kerk betaamt werd er voor een compromis gekozen, een Salomonsoordeel: Frederik Minor kreeg een contract voor het maken van zeven nieuwe banken aan de rechterkant en broer Johannes een contract voor zeven nieuwe banken aan de linkerkant met de bedinging dat die identiek moesten zijn aan die van zijn broer Frederik. De banken zijn na de Tweede Wereldoorlog gerestaureerd.