Klokken

Johan van Berghsum was rechter in deze regio onder het gezag van de hertog van Kleve en hij was getrouwd met Geertruidt Haesbaert, de barones van Heyen. Samen woonden zij op het kasteeltje in Heyen. Een grote gift van de barones (100 Reichsthaler) en giften van andere gemeenteleden maakten het mogelijk om de klokken te bestellen.

Toen de protestantse Kerk in 1663 in gebruik werd genomen, ontbraken nog het orgel, de verlichting en de klokken. Geldgebrek en tegenvallende bouwkosten waren de oorzaken daarvan. Ds. Johannes Engelen, de “bouwer” heeft zijn kerk dus nooit af gezien. Hij stierf in 1684. Zijn zoon Aegidius was hem al enkele jaren daarvoor opgevolgd als predikant. Aegidius Engelen startte in de jaren ‘90 samen met zijn kerkrentmeester Johan van Bergsum een actie onder de gemeenteleden voor de aanschaf van kerkklokken.

In 1695 kreeg de toen al befaamde jonge klokkengieter Alexis Julien uit Lotharingen (Noord-Frankrijk) de opdracht twee klokken te gieten. Het totale project, klokken gieten, toren verstevigen en klokken plaatsen, kwam op ruim 500 Reichsthaler, meer dan het jaarsalaris van de predikant. Voor de grote klok werd ruim 308 Reichsthaler gevraagd, voor de kleinere 213 RTh. Zie contract links. De voorwaarde was dat ze uiterlijk 31 december 1695 klaar moesten zijn.

Beide klokken zijn gemerkt met het stempel van Alexis Julien, het jaartal MDCXCV (1695) en de naam van Aegidius Engelen en dragen een inscriptie.
Op de grootste klok (144 kg zwaar) staat:” NAVEM TUAM CHRISTE TUERE” (Christus, bewaar uw schip), op de kleinere klok (100 kg) “TURRIS FORTISSIMA NOMEN DOMINI” (de naam van de Heer is de sterkste burcht).

De klokken hebben de eeuwen door geluid tot 30 november 1942. Toen werden ze door de Duitse bezetters uit de toren gehaald om elders als luidklokken te dienen. Ze waren (gelukkig) niet zwaar genoeg om omgesmolten te worden voor de wapenindustrie. Toen de Gennepse organist Eef Schut na de oorlog in Maarssen bij familie op bezoek was, hoorde hij ’s zondagsmorgens een klok luiden. “Dat is onze klok”, zei hij. Dat bleek juist. De andere klok was in Schinveld
terecht gekomen. In 1950 zijn de klokken opnieuw in het torentje geplaatst.

Alexis Julien en zijn opvolgers

Alexis Julien werd geboren in 1669 en was kind van een reizende klokkengietersfamilie uit Lotharingen (het huidige Lorraine in Noord-Frankrijk). )  [Noot: Lorraine was tot 2016 een bestuurlijke regio, bestaande uit een aantal departementen: Meurthe-et-Moselle, Meuse, Moselle en Vosges. Daarna is het opgegaan in de nieuwe regio Grand-Est.]. Hij heeft vele klokken, carillons en klokkenspelen in België en Zuid-Nederland gemaakt en gestemd. Alexis Julien vestigde zich na de dood van zijn eerste vrouw in 1705 in Lier. Even daarvoor had hij zijn neefjes Joseph en Jean Petit (1 en 3 jaar oud) liefderijk in huis genomen toen zijn zuster en haar man, dokter Petit, al jong overleden. Alexis leerde de jongens het vak van klokkengieten en vooral Jean Petit leek daarvoor geboren te zijn. Toen hij 25 jaar was goot hij zijn eerste klokken samen met zijn neefje Godefroy Julien. Alexis stierf op 11 december 1734, 65 jaar oud.
Jean Petit reisde als klokkengieter vooral in West-Duitsland, zijn broer Joseph Petit goot klokken in Brabant en zijn nageslacht vestigde zich tenslotte in Someren, Helmond en Aarle Rixtel. Eén van zijn kleindochters trouwde met Isaac Fritzen, een Duitse uurwerkbouwer, die in het bedrijf in Aarle Rixtel werd opgenomen. Vanaf 1815 voerde dit bedrijf de naam Petit en Fritsen, de Koninklijke Klokkengieterij die nog steeds onze klokken van hun stamvader Julien in onderhoud heeft. In februari 2014 volgde een fusie met de Koninklijke Eijsbouts Klokkengieterij.
De Gennepse klokken zijn de eeuwen door tot de dag van vandaag onderhouden door de opvolgers van Julien.