De bouw van de kerk
In 1650 kwam Ds. Johannes Engelen naar Gennep; voordien stond hij in Süchteln (nu West Duitsland). Hij bepleitte op de classicale vergadering in Kleve de plannen voor de bouw van een eigen kerkgebouw in Gennep.
In 1655 besloot de kerkenraad formeel een eigen kerk te bouwen en werd een geschikt bouwterrein gezocht. Het kerkbestuur kon een oude woning met voldoende grond kopen vlakbij het nieuwe stadhuis (uit 1620) aan de Markt. Aan architect Pieter Post, die vaak in Kleef was, was al eerder gevraagd een ontwerp te maken.
Het werd de kerkenraad door classis en overheid duidelijk gemaakt dat de kerk met eigen middelen gebouwd moest worden. Daarom besloot Johannes Engelen collectereizen te organiseren.
In 1659 werd het contract voor de bouw van de kerk met de aannemer Henrick Robbers uit Mook getekend. In 1661 werd met de bouw begonnen en in 1663 werd de kerk opgeleverd.
Op 2e Pinksterdag 1663 ging Ds. Johannes Engelen voor het eerst voor in zijn eigen kerk, ondanks dat het orgel, de verlichting, de klokken, delen van de vloer en de preekstoel nog ontbraken. Geldgebrek en tegenvallende bouwkosten waren hiervan de oorzaken.
De kerk is door de eeuwen heen beschadigd en zelfs als paardenstal gebruikt tijdens de Franse Revolutie, maar steeds in originele staat hersteld. De kerk is een Rijksmonument.
De kerk ligt in het oude centrum van Gennep in het voetgangersgebied.
De kerk is tezamen met het stadhuis uit 1620 gezichtsbepalend voor de Markt in het oude centrum van Gennep. Gennep was de eerste protestantse gemeente in het latere Nederland die met eigen middelen een kerk had gebouwd. De kerk is de oudste protestantse kerk in Zuid-Nederland.
De stijl van de kerk is vroegbarok met bakstenen muren die rijk met natuursteen zijn versierd en worden gesteund door steunberen.