Interieur
Graven
Direct rechts bij binnenkomst in de kerkruimte staat een doodpaal uit 1607, een rechtop staande grafsteen met een wapen. Het is onbekend van wie.
De vloer in de kerk is belegd met oude plavuizen uit de 17e eeuw. Diverse vloertegels hebben merktekens, veelal het “pax” teken, een “D” of een “F”, als aanduiding dat zich daaronder een graf bevindt.
Direct voor de preekstoel bevindt zich een groot graf, waarin Johan von Berghsum (1720) en zijn vrouw Gertruidt (1716) begraven zijn. Johan von Berghsum was rechter en een hoge politiefunctionaris, in dienst van de keurvorst van Brandenburg, aangesteld over de hele regio. Hij was getrouwd met Gertruidt Haesbaert, barones van Heijen. Zij was naaste familie van advocaat en burgemeester van Kleve, Johan Haesbaert. Johan von Berghsum en zijn vrouw hebben veel voor de protestantse kerk betekend: zij speelden een grote rol bij de fondswerving en realisatie van de aanschaf van de klokken en Johan was lange tijd kerkrentmeester. Op de grafzerk staat linksboven het wapen van Von Berghsum en rechtsboven een springende haas, het wapen van de familie Haesbaert. Het graf wordt gekroond met een kroon als teken van hoge adel. De tekst op de steen is uit de LutherBijbel en wel de 2e brief van Paulus aan de Korintiërs, hoofdstuk 5 vers 1-2.
Tot 1750 zijn er regelmatig mensen in de kerk begraven. Het kostte veel geld en daarom was dit eigenlijk alleen aan rijke mensen voorbehouden. In het begrafenisreglement uit 1682 staat “voor een enkele Erfgroeve in de Kerke zullen aan de Kerke betaalt worden 5 Rijksdaalders, voor een dobbele waarin twe kisten neffens malkanderen staan konnen 10 Rijksdaalders. Voor een enkele Erfgroeve op den Kerk-Hof zullen betaalt worden 1.5 Rijksdaalder”. Een predikant verdiende in die tijd 50 Rijksdaalders per jaar! De schoolmeester was degene die alles regelde en daarvoor ook nog betaald moest worden. Na 1750 begroef men de mensen op de begraafplaats rond de kerk. Er liggen nog drie grafstenen uit het begin van de 19e eeuw in de tuin van de kerk. In 1850 kocht de kerk een stuk land aan de Nijmeegse weg, de huidige protestantse begraafplaats in Gennep.