Interieur
Orgel
Het orgel werd in 1708 geschonken door Godfried van Neukirchen en Alida van Tengnagel bij hun huwelijk en kon vanaf 1715 gebruikt worden. De 2 engelen en de zijwangen van het orgel zijn nog van het oude orgel uit 1708. Slechts een deel van de pijpen, het lofwerk en de twee engelen, staande op het orgel, bleven gespaard tijdens de gevechtshandelingen van 1944-1945.Na WO II was het orgel nauwelijks herstelbaar beschadigd. In november 2005 werd het orgel onder handen genomen. Het is geheel uit elkaar genomen en gereviseerd; het orgelfront is opnieuw gelakt, de engelen zijn verguld en op de orgelgalerij en de preekstoel is een speciale was aangebracht.


Tijdens de laatste restauratie werd het orgel voorzien van een nieuwe houtimitatie. De oude imitatie was van een matige kwaliteit en de vernislaag was vergaan. Het aanbrengen van een houtimitatie is een techniek die in het verleden veelvuldig werd toegepast. Edele houtsoorten waren duur en vaak werden er eiken imitaties aangebracht op zachte houtsoorten als dennen en vuren. De kunst van het vak is om een dermate goede imitatie te maken dat het niet van echt is te onderscheiden. Op de foto ziet men dat eerst een grondlaag wordt aangebracht alvorens men de imitatie gaat opzetten.
Het Orgel en de Familie Von Neukirchen



- Klavier 1 is diatonisch opgebouwd, de langste pijpen staan in het midden en de toonafstanden tussen de pijpen van het midden tot aan de zijkanten van de lade zijn hele tonen.
- Klavier 2 is een chromatische lade, waarbij de langste pijpen rechts staan en de toonafstanden, waar de kleinste pijpen staan, halve tonen zijn.
- Klavier 1: prestant 8′, holpijp 8′, octaaf 4′, quint 2 2/3′, octaaf 2′, mixtuur
- Klavier 2: gamba 8′, roerfluit 4, woudfluit 2′, bourdon 8′
- Pedaal: subbas 16′, gedekt 8′, octaafbas 8′, koraalbas 4 ‘.